Mijn vader, Harry Raat, ging op 15-jarige leeftijd van de Ambachtsschool. Een tijdlang verbleef hij in Dordrecht op een opleidingsschip. Daarna kwam hij, begin jaren '50, op een coaster terecht. Na zijn overstap naar de Rijnvaart moest hij in dienst. Daar kwamen zijn administratieve vaardigheden aan het licht en uiteindelijk werd hij personeelschef, onder meer bij Unilever, maar lange tijd bij het Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier.
Over zijn vaartijd vertelt Harry vaak, ook over de orkaan waarin diverse schepen vergingen. Maar pas onlangs vertelde hij over wat hij deed terwijl hij - veel te jong en zonder opleiding - toen hij in deze rampnacht achter het roer van de Fiat stond, en wat hem -met zijn puberbrein - bijna het leven kostte. Hij zette het op papier en het verscheen in de Urcker Kronieken.
In het Reddingmuseum, 2022
De fiat in de storm, Harry Raat
Afghanistan, Harry Raat
Aanleiding van mijn verhaal is berichtgeving in de Urcker Kronieken 2019-5 over de orkaan in de nacht van 6 op 7 oktober 1954 die voor 12 Urker vissers zo dramatisch afliep en ik bij zoeken op internet tegen kwam.
Ook ik, 86 jaar, geboren West Fries (NH), heb die orkaan meegemaakt.
Als 16 jarig –bijna 17 jaar oude jongen had ik begin augustus 1954 voor het eerst aangemonsterd op de uit Dordrecht afkomstige kustvaarder Fiat. Ik viel meteen in de prijzen wat u in deze kleine impressie, zoals ik me die gebeurtenis herinner, kunt lezen.
De orkaan overviel ons bij een oversteek van Londen naar Rotterdam. Ons van geen kwaad bewust waren we in de loop van de middag bij harde wind de Theems uitgevaren. Hoe snel veranderde het weer en zaten we die nacht midden in een orkaan van ongekende zwaarte. Als 17 jarig joch draaide ik mijn wacht en stond dan aan het roer. Ik weet nog hoe moeizaam het was om nog iets van koers te houden. De situatie was beangstigend en kapitein Van Baars sprak openlijk zijn zorg uit. Terecht bleek later. Die nacht vergingen op de Noordzee twee vissersschepen met man en muis en liep er nog een schip ernstige averij op. Bij het binnen varen bij Hoek van Holland zag ik dat op de Noorderpier een schip was gestrand. Later bleek dat het ging om de Spanker, een Engelse kolenboot, die eerder in de nacht van 7 op 8 augustus op de pier was geslagen.
Ik denk regelmatig terug aan deze belevenis. De aanblik van de imposante hoge golven die, zoals we later hoorden, tot wel 14 meter hoogte opliepen, maakten veel indruk. Tel daar het heftige gedrag van het schip bij: de keiharde wind die over het schip vloog, het constante knallen bij het paaltjes lopen en het hevige stampen en slingeren, dat vergeet je nooit meer. Toen gold echt het adagium “één hand voor het schip en één voor jezelf”.
Daar heb ik me niet geheel aan gehouden en dat liep bijna verkeerd af.
Vol ontzag keek ik bij de hoge golven op en omhoog klimmend naar de brug (stuurhuis) riep dit alles bij mij de wens op om vanaf het stuurhuis het geweld van de zee te bekijken. Ik moest nog veel leren, zo bleek, voordat ik op de eerste trede van het laddertje stond lag ik tegen de railing en was ik tot mijn geluk niet bij de opening met de sloep de zee in gegleden. Dat was schrikken en natuurlijk heb ik toen van verdere plannen afgezien.
We mochten van geluk spreken en dankzij de rust en het zeemanschap van kapitein Van Baars hebben we deze gedenkwaardige reis met een behouden vaart afsluiten.
Natuurlijk staat dit alles in mijn geheugen gegrift en een paar jaar geleden heb ik dat op mijn manier met acrylverf in beeld gebracht (zie foto).
Dit alles bij elkaar bracht me op het idee mijn verhaal aan het Museum Het Oude Raadhuis te melden.
ORKAAN 1954
URK - De weersverwachtingen van het KNMI deden niet bevroeden dat zich in de nacht van 6 op 7 oktober 1954 drama’s zouden afspelen op de Noordzee. Alleen al elf Nederlandse vissers verdronken. Met uitzondering van schipper Jan van den Berg bleef de bemanning van de UK 60 op wonderbaarlijke wijze behouden. Een gebeurtenis die voor altijd in het leven is gegrift van de betrokkenen en familie.
De inmiddels 91-jarige Piet van den Berg is het enige nog levende bemanningslid van de UK 60 en uit zijn mond worden de wedervaringen opgetekend in de nieuwe uitgave van Urcker Kronieken. De uitgave werd afgelopen zaterdagmorgen tijdens de eerste Dag van de Urker geschiedenis gepresenteerd door Jan van den Berg (65). Jan van den Berg - leraar op de Urker visserijschool - werd zes dagen na de ramp geboren en vernoemd naar zijn in zee omgekomen vader.
De weersvoorspellingen gaven aan dat het een harde tot krachtige noordwestelijke wind zou worden met windstoten tijdens buien. In drie uur tijd ontwikkelde die ‘krachtige wind’ zich echter tot een orkaan. De HD 8 en UK 174 verdwenen voor altijd in de golven en ook van de bemanningen werd geen spoor meer teruggevonden. De UK 41 kwam plat op het water te liggen, de bovenkant van de stuurhut werd eraf geslagen, maar rechtte zich weer. Door een grondzee werd de UK 60 ‘Neeltje’ ondersteboven gekeerd en de 37-jarige schipper Jan van den Berg verdween met stuurhut en al in zee. De bemanning zat in het vooronder opgesloten. Onder was boven en de mannen moesten een zekere dood onder ogen zien. Door een wonder kwam het schip weer recht, wist het stuurloze wrak de storm te doorstaan en overleefde de bemanning na veel ontberingen. Het Belgische vissersschip O 183 ‘Oscar Angèla’ nam de gehavende UK 60 op sleeptouw naar de haven van IJmuiden.
Urcker Kronieken 2019-5 reconstrueert 65 jaar na dato de ramp, de persoonlijke ervaringen van de bemanning en de impact op het thuisfront. De uitgave is digitaal te lezen op de website www.urkeruitgaven.nl of te koop in Museum Het Oude Raadhuis te Urk.